Gedrag is alles wat een mens of dier doet. In deze webquest ga je wat beter kijken naar het gedrag van dieren. Bij deze opdracht kun je kiezen uit 2 onderwerpen. Je beantwoord van een van deze 2 onderwerpen alle vragen en maakt hier een verslag van.

1. Katachtige
2. Hondachtige.

Katachtige

In deze opdracht ga je het verschil tussen het gedrag van huiskatten en wilde katachtige ondezoeken. Hiervoor ga je een aantal vragen opzoeken op internet en ga je oefenenen met het maken van een ethogram en protocol door een huiskat te bestuderen.

1.Zoek op internet naar het gedrag van een huiskat. Denk bij het zoeken aan de volgende punten:

• Hoe komt de kat aan zijn voedsel?
• Hoe gedraagt een huiskat zich tegenover mensen?
• Hoe gedraagt een huiskat zich naar andere diersoorten (bijvoorbeel een hond)?
• Hoe gedragen huiskatten zich tegenover soortgenoten?
• Naast eten en drinken wat doet een kat nog meer op een dag?
• Hoe gaat het zoeken naar een partner voor het krijgen nakomelingen bij huiskatten?
• Hoe gaat het zorgen voor de nakomelingen bij huiskatten?

2.Zoek op internet naar het gedrag van een wilde katachtige. (mag zelf kiezen welke) Denk bij het zoeken aan de volgende punten:

• Hoe komt dit dier aan zijn voedsel?
• Hoe gedraagt dit dier zich tegenover mensen?
• Hoe gedraagt dit dier zich naar andere diersoorten in zijn omgeving?
• Hoe gedraagt dit dier zich tegenover soortgenoten?
• Naast eten en drinken wat doet dit dier nog meer op een dag?
• Hoe gaat het zoeken naar een partner voor het krijgen van nakomelingen bij dit diersoort?
• Hoe gaat het zorgen voor de nakomelingen bij dit diersoort?

3.Wat zijn de verschillen in gedrag tussen de huiskat en de door jouw gekozen wilde katachtige? Vergelijk bij deze vraag je antwoorden op vraag 1 en 2.

4.Zoek op internet waar de verschillen uit vraag 3 vandaan komen.

5.Wat zijn de overeenkomsten tussen het gedrag van een huiskat en de door jouw gekozen katachtige? Vergelijk voor deze vraag de antwoorden van vraag 1 en 2 nog een keer.

6.Bij deze vraag ga je het gedrag van een huiskat bestuderen. Hiervoor ga ja gebruik maken van een ethogram en een protocol. Hoe dit werkt vind je onder het kopje webquest bij de kopjes ethogram en protocol. Je gaat de kat 2 keer een kwartier bestuderen. In het eerste kwartier doe je dat terwijl je de kat verder met rust laat. Het tweede kwartier geef je het dier een prikkel. Dit kan bijvoorbeeld zijn: het geven van voedsel. Als je klaar bent met bestuderen probeer je een conclusie te trekken tussen de verschillen in gedrag uit het eerste en tweede kwartier.

Verwerk de antwoorden op vraag 1 tot en met 5 en je ethogram, protocol en je conclusie in een verslag. Maak van het verslag een mooi verhaal en gebruik de vragen als kopjes.

Hoe ziet een goed verslag eruit:

• Het verslag heeft een voorkant. Deze voorkant ziet er mooi uit zodat mensen je verslag graag willen lezen. Op de voorkant staat ook de titel van je werkstuk, je naam en je klas.
• Het verslag heeft een inleiding. Hierin vertel je wat over jezelf en waarom je het verslag hebt geschreven.
• Het verslag heeft een inhoudsopgaven: Geef hier voor alle kopjes van je verslag aan op welke bladzijde ze staan.
• De inhoud van het verslag is je verhaal. In dit verslag is dat antwoord op de de vragen 1 tot en met 6.
• Het verslag sluit je af met een conclusie. Hier beantwoord je de vraag: is het gedrag van een huiskat anders dan dat van een wilde katachtige en waarom wel of niet.

Hondachtige

-       In deze opdracht ga je het verschil tussen het gedrag van honden en wilde hondachtige ondezoeken. Hiervoor ga je een aantal vragen opzoeken op internet en ga je oefenenen met het maken van een ethogram en protocol door een hond te bestuderen.

1.Zoek op internet naar het gedrag van een hond. Denk bij het zoeken aan de volgende punten:

• Hoe komt de hond aan zijn voedsel?
• Hoe gedraagt een hond zich tegenover mensen?
• Hoe gedraagt een hond zich naar andere diersoorten (bijvoorbeel een kat)?
• Hoe gedragen hond zich tegenover soortgenoten?
• Naast eten en drinken wat doet een hond nog meer op een dag?
• Hoe gaat het zoeken naar een partner voor het krijgen nakomelingen bij honden?
• Hoe gaat het zorgen voor de nakomelingen bij honden?

2.Zoek op internet naar het gedrag van een door jou gekozen hondachtige. (mag zelf kiezen welke) Denk bij het zoeken aan de volgende punten:

• Hoe komt dit dier aan zijn voedsel?
• Hoe gedraagt dit dier zich tegenover mensen?
• Hoe gedraagt dit dier zich naar andere diersoorten in zijn omgeving?
• Hoe gedraagt dit dier zich tegenover soortgenoten?
• Naast eten en drinken wat doet dit dier nog meer op een dag?
• Hoe gaat het zoeken naar een partner voor het krijgen van nakomelingen bij dit diersoort?
• Hoe gaat het zorgen voor de nakomelingen bij dit diersoort?

3.Wat zijn de verschillen in gedrag tussen de hond en de wilde hondachtige? Vergelijk bij deze vraag je antwoorden op vraag 1 en 2.

4.Zoek op internet waar de verschillen uit vraag 3 vandaan komen.

5.Wat zijn de overeenkomsten tussen het gedrag van een hond en de wilde hondachtige? Vergelijk voor deze vraag de antwoorden van vraag 1 en 2 nog een keer.

6.Bij deze vraag ga je het gedrag van een hond bestuderen. Hiervoor ga ja gebruik maken van een ethogram en een protocol. Hoe dit werkt vind je onder het kopje webquest bij de kopjes ethogram en protocol. Je gaat de hond 2 keer een kwartier bestuderen. In het eerste kwartier doe je dat terwijl je de hond verder met rust laat. Het tweede kwartier geef je het dier een prikkel. Dit kan bijvoorbeeld zijn: het geven van voedsel. Als je klaar bent met bestuderen probeer je een conclusie te trekken tussen de verschillen in gedrag uit het eerste en tweede kwartier.

Verwerk de antwoorden op vraag 1 tot en met 5 en je ethogram, protocol en je conclusie in een verslag. Maak van het verslag een mooi verhaal en gebruik de vragen als kopjes.

Hoe ziet een goed verslag eruit:

• Het verslag heeft een voorkant. Deze voorkant ziet er mooi uit zodat mensen je verslag graag willen lezen. Op de voorkant staat ook de titel van je werkstuk, je naam en je klas.
• Het verslag heeft een inleiding. Hierin vertel je wat over jezelf en waarom je het verslag hebt geschreven.
• Het verslag heeft een inhoudsopgaven: Geef hier voor alle kopjes van je verslag aan op welke bladzijde ze staan.
• De inhoud van het verslag is je verhaal. In dit verslag is dat antwoord op de de vragen 1 tot en met 6.
• Het verslag sluit je af met een conclusie. Hier beantwoord je de vraag: is het gedrag van een hond anders dan dat van een wilde hondachtige en waarom wel of niet.